Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo hebt gij u met uw mond tegen Mij [29]groot gemaakt, en uw woorden tegen Mij [30]vermenigvuldigd; Ik heb het gehoord. 29. Dat is, stout en trots tegen mij gesproken, mij met pochen en snorken als bespot. Zie van deze manier van spreken Ps.35:26. 30. Dat is, veel gesnaters tegen mij gevoerd. Het Hebreeuwse woord athar of gnathar heeft de betekenis van menigte, of overvloed van woorden, of zaken, meest in het goede, wanneer het genomen wordt van veel smeken, en ernstig of heftig hebben; [waarin menigte van woorden gebruikt wordt] of overvloed van allerlei zegen. Zie Gen.25:21; Ex.8:8, enz.; Jer.33:6; maar hier van de trotse snaters en gesnaps, gelijk wanneer iemand [gelijk men zegt] de vlag voert. Alzo is het boven hfdst.8 vs.11 gebruikt van den overvloed van het afgodische reukwerk.